Deel het bericht “Raapzaad 26: Een gesprek met May van Gent, Biologisch boerin in Colombia”
Soms staat een deur open waarbij je wel om het hoekje moet kijken. ‘’Ja,’’ vertelde mijn boekhouder Jan van Gent, ‘’een nicht van mij woont met haar partner en twee kleine kinderen in Colombia, hoog in de bergen. Een uur lopen van het dichtstbijzijnde dorp. Ze hebben een kleine biologische boerderij en ze verbouwen ook koffie.’’ Dit laatste is niet onbelangrijk want Jan en ik zijn al enige tijd bezig om, met wisselend succes, koffieplantjes te kweken. Hoe konden we dat beter doen? Bovendien was ik nieuwsgierig. Hoe is het om in Colombia te leven? Met een burgeroorlog die nog niet helemaal afgelopen is? In een land met één van de grootste verscheidenheid aan planten en dieren in de wereld?
Ik belde twee uur lang met May van Gent (42) via een uitstekende internetverbinding.

Ze leeft haar droom, zegt ze aan het eind van het gesprek. Ze spreekt geanimeerd en vrolijk over de kleine boerderij waar ze op weg zijn om zelfvoorzienend te worden. Ze herinnert zich het moment waarop ze dacht: ik wil niet toekijken maar zelf met de handen in de grond iets produceren. Zorg dragen voor de aarde zodat we die beter achterlaten voor de volgende generaties. Ze reisde veel, meestal als WWOOF-er: iemand die de ‘’World Wide Opportunity’s on Organic Farms” gebruikt om vrijwilligerswerk te doen op biologische boerderijen. In Thailand woont ze lang in een woonwerkgemeenschap waar ze o.a. een cursus permacultuur doet. Maar door de vele discussies en interne hiërarchie verandert ze van koers. Zuid-Amerika, de Amazone, trekt en in Colombia ontmoet ze haar partner Jorge Esau Trochez. Grond kopen is een hobbel maar uiteindelijk niet moeilijk. Doordat landbouwgebieden leeglopen – de verdiensten zijn laag, het werk is zwaar – is de prijs van de grond laag. ‘’Maar dat verandert nu snel met de toegenomen veiligheid en opkomend toerisme’’ zegt May.
Inmiddels telen ze enkele tientallen gewassen, kruiden en veel bloemen. Ze hebben twee paarden en bijna veertig kippen, en, nog belangrijker, twee kleine kinderen.
Tijdens het gesprek met May schuift Suzan Diepstra aan. Ze komt van haar branderij waar ze net koffiebonen heeft geroosterd. May is geïnteresseerd in de mogelijkheid om meer koffie te gaan verbouwen en wellicht naar Nederland te exporteren. Ze hebben nu ruim 800 planten. Al pratend maakt ze duidelijk hoeveel werk het is om koffie te verbouwen. En dat de koffieprijs aan boeren de kosten vaak niet dekt. Wat er nu, na aftrek van het eigen gebruik, aan koffiebonen overblijft, gaat als cadeautjes naar familie, vrienden en kennissen. En ja, inderdaad, de rijpe, rode koffiebes is heerlijk om zo te eten.

Biologisch boeren betekent niet dat er nooit moet worden ingegrepen, bijvoorbeeld als een kleine mier, de ´´arrera´´, koffiebessen belaagt, en er is een lastige kever, de ´´broca´´ die in de oude koffiebessen zit. Die bessen moeten op tijd van de struiken worde geplukt. Van slangen heb je niet veel last als je maar met een stok door het gras slaat en veel lawaai maakt. Ze is onlangs wel twee keer gebeten door een schorpioen in de composthoop. Een rattensoort ‘’chucha’’ en de ‘’comadreja’,’ een wezel, loeren graag op de (eieren van) kippen. Esau vangt ze en laat ze kilometers verderop weer los. Verschillende vogels houden het fruit in de gaten en een kleine aap, de ‘’titi’’, komt zelfs in huis om bananen te stelen. Dus direct na de bloei van de bananenboom komt er een zak over de vruchtvormende bloemen. Het is extra werk om de plaagdieren slim af te zijn. Maar ze dood maken. Nee, dat doe je niet.

Esau Trochez
Colombia heeft met zijn natuurlijke rijkdommen en kleinschalige, extensieve landbouwcultuur veel kansen voor het telen van biologische producten. Inmiddels is het voor de Europese Gemeenschap nummer acht als het gaat om de omvang van import van biologische producten.