Edzemaheerd, Leens – ‘De beste versie van zichzelf’

Gepubliceerd

in

door


In het halletje tussen de schuur en het woonhuis blijft Anita Jongman staan bij een tekening die op de gestuukte muur is gezet: twee grote werkpaarden die een ploeg trekken met daarachter de boer. Het ademt kracht en harmonie uit. Anita vertelt dat de tekening naar een fotootje is gemaakt van haar vader aan het werk op de ouderlijke boerderij in Startenhuizen. Nu is ze zelf boerin, in maatschap met dochter Agnes en schoonzoon Klaas-Jan Mulder, op Edzemaheerd, vlak onder Wehe-den-Hoorn en Leens. Slechts zo’n twintig kilometer westelijker van Startenhuizen op het Hoogeland. 

Edzemaheerd is een biologisch melkveebedrijf met zestig Holstein-Frisian koeien, plus jongvee, op 50 hectare zeeklei. Het was niet in de sterren geschreven dat Anita full time boerin zou worden. Ze heeft organisatietalent en houdt er van om te bemiddelen of te adviseren. Maar haar man, Sjouke de Boer, kwam in 2004 door een bedrijfsongeval om het leven en er was bij haar geen twijfel over het voortzetten van de boerderij.

Henk van der Molen en ondergetekende spreken Anita en Agnes eind januari in de royale woonkamer van de boerderij waar aan alle kanten licht binnenkomt. Er is altijd werk op of rond de boerderij maar er is bij de meeste boeren ook tijd voor een goed gesprek.

Anita roemt de hulp die ze kreeg na het overlijden van haar man. Ze hebben goede contacten met de collega’s, ook al is de boerderij steeds groener geworden wat toch voor de meeste collegaboeren niet een comfortabel model is. Sjouke en Anita hadden een gangbaar melkveebedrijf maar de twijfels begonnen toen ze zagen hoe vaak de koeien ziek werden in de stal. En hoe veel antibiotica er gebruikt werd. In 2009 schakelde Anita om naar biologische veehouderij.

De bedrijfsvoering is zo extensief – iets meer dan één koe per hectare – dat er bovengronds mest mag worden uitgereden; er is geen risico voor te veel stikstof. Het betekent een verrijking voor het bodemleven in plaats van een aanslag op insecten, schimmels, bacteriën als de gier in de zode geïnjecteerd wordt. Er zijn maar een paar honderd boeren die hier ontheffing voor hebben. Agnes gaat met enige gretigheid door op hoe je koemest krijgt van goede kwaliteit, waar heel weinig ammoniak uit vervluchtigd.

De koeien staan afhankelijk van het weer zo’n zeven maanden per jaar buiten in de wei. De weilanden zijn niet een monocultuur van één grassoort, Engels raaigras, maar bestaan uit verschillende grassen en kruiden. Waaronder allerlei klavers die stikstof uit de lucht in de grond binden. Om de belasting van het milieu verder in te perken krijgen de koeien geen krachtvoer meer, maar alleen gras. Dit is vloeken in de gangbare kerk waar het krachtvoer nodig is voor veel eiwit in de melk. Maar de ingrediënten komen vaak uit het buitenland waar er bossen voor worden gekapt, het kost veel energie om te produceren en te vervoeren naar Nederland.

Het raakt een ideaal, zegt Agnes, en dat is om de ontwikkeling van de boerderij te sturen naar een CO2-neutrale bedrijfsvoering. Een ambitie die we nog niet bij een andere boer hebben gehoord. De weg er naar toe zal pionieren zijn want er is geen (Wagenings) model van hoe dat precies moet. Maar geen krachtvoer, geen kunstmest, zuinig zijn met het gebruik van de tractor… het zijn flinke stappen naar een nieuwe balans. Maar hoe bereken je bijvoorbeeld de CO2 die door het gras wordt opgenomen? Gras dat weer opgegeten wordt en in de koe ook methaan en lachgas produceert, de sterkere CO2-broertjes?

Anita vertelt dat Agnes is bezig om dronepiloot te worden. Een aantal lokale boeren hebben de koppen bij elkaar gestoken om afspraken te maken om voor de weide- en akkervogels betere omstandigheden te creëren. Daar hoort ook bij dat er gecontroleerd wordt waar nesten zitten en dat kan tegenwoordig heel goed met een drone die een warmtegevoelige camera heeft, want eieren en jonge dieren hebben een iets hogere temperatuur dan de omgeving. Maar zegt Agnes: jonge weidevogels hebben wel duizend insecten per dag nodig, daar moeten we ook wat aan doen. En dus wordt er geïnvesteerd in een andere manier van maaien die minder insecten doodt en worden ook rietkragen gedeeltelijk gesnoeid zodat er ruimte komt voor insecten om in te overwinteren.

De compromisloze daadkracht van Anita, Agnes en Klaas Jan om rekening te houden met milieu en natuur is hartverwarmend. ‘’Het glas is halfvol’’, zegt Anita als ik vraag naar het geringe aandeel van biologische boeren en consumptie. ‘’Iedereen moet de beste versie van zichzelf worden. Dan lukt het’’, zegt Agnes.

Het is een andere tijd, met andere vragen, maar het beeld van de vader achter de ploeg verschilt niet van dat wat Anita, Agnes, Klaas Jan doen: nuchtere, doelgerichte arbeid in harmonie met de omgeving.