Deel het bericht “Kijken bij de Weide Blik, Aduard”
‘’Was het niet zomer in april?’’* vraagt Pieter Wouda. “Het is nu zomer in mei!’’ We kijken over de kruidenrijke weilanden waar we op weg zijn naar een tweede plasdras van Pieter. Kieviten, grutto’s, tureluurs en een enkele scholekster vliegen om ons heen. De weilanden worden pas half juni gemaaid. Dan kunnen (bijna alle) jonge vogels vliegen. Een absolute voorwaarde voor dit succes is dat er genoeg insecten zijn want om snel te kunnen groeien, eten de kuikens duizend tot tweeduizend insecten per dag. En daarvoor zijn natte stukken weiland nodig. Natte grond en stilstaand water zijn ideale broedplekken voor insecten.

Het gras dat er na half juni van de weilanden afkomt, is niet van de beste kwaliteit. Maar Pieter boert extensief, heeft genoeg land en het verlies aan goed voorjaarsgras wordt grotendeels vergoed door BoerenNatuur, de agrarische natuurvereniging in het westen van de provincie Groningen.
Hoog boven de weilanden vliegt sloom en superieur een bruine kiekendief. Pieter klapt in zijn handen maar de vogel verlegt zijn koers geen milimeter. ‘’Als we niets doen tegen predatoren dan lukt het niet met het herstel van de weidevogels” zegt hij. Bij de boerderij is een vangbuis geplaatst voor vossen en steenmarters. En, ja, de boerderijkat heeft er ook in vastgezeten. Het is een dilemma waar veel over gediscussieerd wordt. De weidevogel-fans weten al te goed dat ook roofdieren recht van leven hebben, maar er is in veel gebieden geen balans. De kieviten en grutto’s die terugkomen in het voorjaar worden steeds ouder. Er is te weinig aanwas van jonge vogels. En zo is de gruttopopulatie nog maar 30% van die in het midden van de jaren tachtig en van de kievit 40%.
Pieter laat zien dat voor het aantrekken van weidevogels niet heel veel nodig is: een waterrijk gebiedje, nesten beschermen door laat te maaien en grazende koeien op een deel van de weilanden zodat er gras van verschillende lengte is en de kuikens er eten vinden en bescherming.
Die Weide Blik heeft Pieter.
*Pieter refereert aan een roman van Maarten ’t Hart, ‘’Hoogzomer in April’’, een favoriete schrijver van hem.