Excursie Martinizicht – 20 april 2024

Gepubliceerd

in

door


Aan het begin van de Wolddijk regent het nog maar plukjes blauw verschijnen tussen de zwarte en grijswitte wolken. Bij Martinizicht, de biologische boerderij aan de Westerseweg, vlak boven Zuidwolde, trekt het open. En kunnen we in de winderige lentezon luisteren naar de verhalen van Jan Hendrik Elzinga (60; groene laarzen, in blauwe overal, dito bodywarmer en zwarte ’Elite’-pet op) ) over zijn boerderij en de tientallen grutto’s die er ieder jaar in de weilanden van de boerderij nestelen. Ook een enkele tureluur, wat kieviten, maar minder dan vroeger, bergeenden, nijlganzen…. En ja, er trekken nog weleens groepen kemphanen over om te foerageren maar ‘broeden doen ze niet meer in Nederland’, zegt Elzinga. ‘En de veldleeuwerik?’ vragen we. ‘Nee’’, zegt de boer met spijt, ‘die zou ik graag willen zien en de weilanden lijken er ook wel geschikt voor, maar ze zijn er niet.’

Martinizicht is met 200 koeien, 80 schapen en 200 hectare grond voor biologische begrippen een grote boerderij. Jan Hendrik Elzinga runt het samen met zijn vrouw en zoon. Op zaterdag is er een hulpje en één keer in de week een mindervalide hulp. ‘We kunnen het werk aan, maar er zijn dagen dat er 24/7door gebuffeld wordt. Als het gras wordt binnengehaald bijvoorbeeld.’ De grasmat is een mengeling van Engels raaigras, Veldbeemdgras, Ruw beemdgras, Vossestaart, en allerlei kruiden die er vanzelf tevoorschijn komen: Ooievaarsbek, verschillende Boterbloemen, Pinksterbloem, Paardenbloem….. Opnieuw inzaaien gebeurt hoogst zelden. Bijvoorbeeld als er een muizenplaag is geweest, wat toch iedere vier jaar ongeveer het geval is. De weilanden zijn dan een paradijs voor roofvogels, maar een ramp voor de boer. 

Doordat Elzinga zelf het waterpeil in de sloten kan manipuleren zullen de weilanden niet snel uitdrogen. Dit voorjaar is zo nat dat de koeien nog niet buiten zijn geweest en de weidevogels alle tijd hebben om in de kleigrond te wroeten naar eten. Een paar honderd meter van de boerderij af is een plasdras gemaakt. Het is de ideale supermarkt voor vogels, niet alleen voor de steltlopers. Allerlei eenden en ganzen zitten hier en soms de passerende kemphanen.

Elzinga is opgegroeid op een kleine boerderij in de buurt van Drachten, een ‘waldpiek’. ‘Het is opvallend hoe vredelievend het uitgaansleven in de stad is’, zegt hij over het verschil tussen de woudstreek en Groningen. In 1999 werd Martinizicht gekocht, wat toen alleen de naam van een schuur was. En in 2001 was het biologisch certificaat binnen. Oog en zorg voor de weidevogels van jongs af aan meegekregen. Ook al zijn de vergoedingen te laag voor de gemaakte kosten. Er wordt bijvoorbeeld pas gemaaid als er geen broedende vogels in het land zitten. Dat kan eind juni zijn. Dan rijdt de boer langzaam door de weilanden, met links, rechts van hem twee hulpen op de uitkijk. Niet alleen om de jonge vogels op tijd te zien maar ook de jonge hazen en reeën. Het betekent dat de eerste snee gras, het eiwitrijkste deel van het jaar, verloren gaat. De boer krijgt daarvoor een vergoeding van één van de agrarische natuurverenigingen, maar het compenseert niet volledig de aankoopkosten van extra gras en de vele uren werk. ‘Maar minder eiwitrijk gras is goed voor droogstaande koeien’, zegt de boer.

Een van de geheimen van goed weidevogelbeheer is, door het zogenaamd mozaïek-maaien, een combinatie van weides met kort en met lang gras te maken. ‘Grote natuurbeheerders zijn nogal eens star in de beheerprotocollen’, zegt Elzinga. Hij praat graag over dit fijn afstellen van zijn weilanden.

‘Wat vinden de buren van jouw aanpak?’ vraag ik. ‘Langzaam is er wat veranderd’, zegt Elzinga. ‘Er zijn nu meer boeren die rekening houden met vogels. Maar in het begin ben ik wel eens op de vingers getikt door een collega-boer. Zo doen we dat hier niet was de boodschap.’ Het heeft geen zin om dit tegen een oprechte Fries te zeggen, die zet zich schrap en laat zien dat het wel kan. De Elzinga’s doen er alles voor, het land ligt er prachtig bij, het waterpeil is hoog… Toch maakt Jan Hendrik zich zorgen om het groeiend aantal rovers, met name de steenmarter, die de eieren eten. Nesten worden soms beschermd met schrikdraad maar het vangen van steenmarters helpt en moet ook. Er is domweg geen balans; voor de weidevogels is het vijf-voor-twaalf. Maar niet bij Martinizicht waar de grutto op het hek staat te roepen en de eerste boerenzwaluw door de schuur scheert.