Deel het bericht “Boeren tussen hemel en aarde….”
Stel je bent een gangbare boer en wilt toch de nadelige gevolgen op de natuur en landschap verminderen, wat kun je dan doen? Zeven noordelijke akkerbouwers zoeken antwoord op deze vraag. Dat wil zeggen enkele boeren werken pas kort en anderen al vele jaren met natuurvriendelijke methoden. Onderzoekers van de universiteiten van Wageningen en Groningen hielden afgelopen drie jaar de resultaten bij zodat voorzichtig wat conclusies getrokken konden worden. Zijn er verbanden tussen het telen van een bepaald gewas en de biodiversiteit? Maakt het uit of er op zand, veen of klei geteeld wordt? Ik was uitgenodigd om de slotpresentatie op 28 maart jl. van dit project in het Provinciehuis van Groningen bij te wonen.
Terwijl ik naar de balie van het Provinciehuis loop, hoor ik op tien meter afstand de nauwelijks zichtbare receptionist mij goedemorgen wensen. Een gastvrouw in grijs mantelpak leidt me naar een zaaltje achter in het gebouw waar de bijeenkomst plaatsvindt. Er zijn zo’n veertig man aanwezig. Man, vooral inderdaad, want er zijn maar zes vrouwen waarvan er één in kleurig rood en één in geel gekleed. Voor de rest, mannen in de praktische blauwe, groene, grijze truien, vesten, spijkerboeken en stevige schoenen die een zekere onverschilligheid voor smaak uitdrukken.
Maar de concentratie op de zeven sprekers is groot. Wat best opmerkelijk is omdat de meesten niet verder komen dan oplezen van wat er op het scherm te zien is.
Maar er staat nogal wat op het spel: hoe kan de gewone landbouw een systeem worden waar de waarde van het landschap, inclusief de natuur, meetelt? Alle landbouwdiscussies over stikstof, verdroging, bestrijdingsmiddelen, inkomen en maatschappelijke onrust hangen boven de tafel.
Peter Harry Mulder, akkerbouwer op 100 hectare in Muntendam, zei tegen mij: Prachtig wat biologische boeren doen, maar het is een kleine groep. Inderdaad, zo’n 4% van het Nederlandse landbouwareaal wordt biologisch beheerd en dat groeit niet snel. Daarentegen, als gangbare boeren veranderen zet het zoden aan de dijk. Boer Mulder had zich voorgenomen om met zo weinig mogelijk of zonder insectenbestrijdingsmiddelen en kunstmest te werken. Wat voor gevolgen had dit voor zijn bouwplan en zijn inkomen? Op zijn bedrijf is hij al 23 jaar bezig met het zoeken van de juiste combi van natuurinclusieve maatregelen. Een ruimer teeltplan, minder aardappels, meer graan, bodembedekkers, meer vaste mest, groenbemesters, veel akkerranden onbebouwd laten, de bodemschimmels versterken en o.a. 15 kilometer bermen inzaaien en beplanten met kruiden en struiken. De zeldzaam geworden patrijzen zijn weer terug op zijn land. De keerzijde is dat hij €26.000.- minder inkomsten per jaar heeft. Hij verzucht dat het herstel van de ecologie op een boerenbedrijf beloond moet worden.
Otto Eleveld (Hooghalen) en Gert Noordhoff (Bellingwolde) gaven hun bedrijfsprofiel. Op de Dollardklei (Gert N.) wordt anders geboerd dan op het zand (Otto E.) of op het veen (Peter Harry M.). Maar ook de voorliefde van de boer speelt een rol. Wordt hij (zij) geraakt door de achteruitgang van de insecten, zoogdieren, vogels of het historische landschap? Het bepaalt mede hun teeltkeuzes en manier van werken.
Onderzoekers Raymond Klaassen van RUG en Ciska Nienhuis van de WUR waren de wetenschappelijke observatoren van de akkerbouwers. Zij waren blij met dit veldonderzoek want er zijn te weinig gegevens over het effect van teeltmethodes en bepaalde gewassen op de biodiversiteit op het boerenland. En zoals dat gaat met zeven boeren op zeven verschillende plekken: harde conclusies zijn voorlopig niet te trekken. Er komen bijvoorbeeld meer wormen voor op de klei dan op het zand, en bij de loopkevers is dat omgekeerd. Bij de loopkevers, die per dag in het veld tienduizenden plaaginsecten opeten, is er geen belangrijk verschil in aantallen maar wel in soortensamenstelling. Overigens, zelfs in een weiland met louter Engels raaigras, vertelde Klaassen, komen veel loopkevers voor maar dan van de populaire soorten die het altijd goed doen. Wel constateerde de bioloog meer vogels op de boerderijen dan gemiddeld.
Klaassen begon zijn presentatie met een bevestiging van het Duitse onderzoek uit 2017 dat veel ophef veroorzaakte omdat geconstateerd werd dat er een afname was van 76%, in hoeveelheid, van alle vliegende insecten in 63 beschermde Duitse natuurgebieden over een periode van 27 jaar. In Nederland, bij Wijster (Drenthe) en Kaaistoep (Noord-Brabant) was de afname in aantallen vlinders en loopkevers 68% en 60%.
Alle hens aan dek!