Excursie Veenland – juni 2024

Gepubliceerd

in

door


Vogels, vogels, vogels bij Matthijs en Nienke Veenland-Balkema, Rodewolt

Het was goed dat we vroeg vertrokken want Henk wist het adres niet meer, Jan stelde een leuke route via Ellerhuizen voor waardoor we in Nergenshuizen kwamen; Douwe Jan meldde, vanaf de achterbank, dat we naar de  Stedumerweg 2 moesten. Henk zei dat hij zeker wist dat het Rodewolt was. Kort daarna kwamen we bij de boerderij aan de Stedumerweg waar het verbazingwekkend stil was. Hier woont familie Veenland-Harders. We zaten ten oosten van Bedum en niet ten noorden van Onderdendam. We raceten verder in het busje. We moesten om zeven uur bij familie Veenland-Balkema zijn. We waren op tijd en de tocht was meer dan de moeite waard. We slaan Parijs-Dakar dit jaar over.

Nienke en Matthijs Veenland hebben een extensief melkveebedrijf op 100 hectare grond waarvan op 30 hectare grond alles uit de kast is gehaald om weidevogels een veilige en voedselrijke plek te bieden. En dat loont zich. Nienke vertelde, na afloop van de rondleiding, hoe ze vanaf 2010 steeds meer voor de weidevogels gingen doen door ideeën en voorstellen van de agrarische natuurvereniging Boer en Natuur. Anne Jan Staal, veldmedewerker van Boer en Natuur,  is de drijvende kracht achter de zorg voor de vogels bij Veenland. Hij gaf ons een anderhalf uur durende rondrit op een platte kar met een oude tractor ervoor. We zijn met zestien man, veel grijze duiven, maar de jongste is Jefte van drie jaar oud. Hij heeft kekke gele laarsjes aan en een kleine, knalgroene verrekijker om zijn nek. Hij houdt het vol, tot opluchting en tevredenheid van zijn vader, en mag even op de tractor achter het stuur zitten.

We rijden heel langzaam, in de zonovergoten avond, over een betonnen pad door de weilanden en akkers, overal klinken roepende vogels. Anne Jan excelleert in zijn praktische kennis van het boerenwerk en ecologie als hij op diverse plekken uitleg geeft.  De sleutelwoorden zijn ‘voldoende water’ en ’laat maaien’. Door het grondwaterpeil tot half juni hoog te houden en door twee grote plasdras-weides kunnen de weidevogels gemakkelijk maden en wormen vinden in de bovenlaag. De grutto bijvoorbeeld komt in februari uit Senegal terug en verliest door de vlucht de helft van zijn gewicht. Dus moet er gesnackt worden om kracht te hervinden. Jonge vogels, ze lopen hier overal, moeten een kleine tweeduizend insecten per dag eten om te kunnen groeien. Daar is een natte bodem geschikt voor; het zijn broedplaatsen voor muggen.

Het fijn aftstellen van bodembewerkingen en waterhuishouding is geen routinewerk. Zo blijkt er in maispercelen waar niet meer geploegd wordt, maar alleen gefreesd, een dunne onkruidlaag te ontstaan die veel vogels ideaal vinden om in te broeden. Tot verrassing van veel deskundigen zijn er zelfs kluten, een wadvogel, die op de maispercelen broeden en voldoende eten vinden. En hoe zet je het grondwater op het juiste peil als er hoogteverschillen zijn van wel een meter? Dan moet het waterschap ook meewerken en die samenwerking is stroperig.

Er zijn zoveel nesten van tureluurs, kieviten, grutto’s dat erkende rovers als kraaien en kiekendieven door de luchtmacht van de kleine en wendbare weidevogels weinig kans maken.  

Langzaam rondrijdend in dit el dorado vraag je je af waarom niet veel meer boeren een (flink) deel van hun areaal geschikt maken voor natuur. Volgens Nienke is het o.a. een generatiekwestie. Een manier van denken die oudere boeren niet geleerd hebben. Ze is blij met de belangstelling van leraren van het Terra-college om meer informatie over agro-ecologisch boeren. Een beetje erg laat, denk ik. Ze vertelt dat er driehonderd bezoekers in het voorjaar zijn die met de ‘weidevogelexpress’ een kijkje nemen op het land.

Teruglopend naar de auto staat Matthijs Veenland in het zonnetje op het erf. Hij is net klaar met zijn werk en vertelt dat ’s ochtend vroeg als hij met zijn werk begint een leeuwerik hoog in de lucht zingt.

Hij is opgegroeid in Eastmar, in de Friese Woudstreek. Zijn ouders hebben de boerderij in Rodewolt gekocht maar zijn na hun respectievelijke overlijden begraven in Friesland:’’ Dan kunnen ze bij de Opstanding weer Fries praten’’, zegt de boer met een grijns.

Matthijs en Nienke hoeven niet te wachten op het paradijs, daar wonen ze al.