Deel het bericht “Nog een keer de Terp”
Het zou Betsy Bannink zelf kunnen zijn die op de ‘voorkaft’ van het tijdschrift ‘Waterman’ staat, het nummer van herfst 1978. Het is een fraaie tekening van Wilfred Hilarius die een propere, knusse bakkerswinkel laat zien met in het centrum een jonge vrouw met lang goudblond haar in een lange, groene jurk en wit schort die achter de toonbank de (niet zichtbare) klanten helpt. Het licht stroomt vol door de winkelruit. De bakkerij in kwestie is de Terp. En Betsy, die me dit exemplaar van het tijdschrift opstuurde, was één van de vele medewerkers van de bakkerij, waar men ook ’s middags voor ƒ5.- een warme, verantwoorde maaltijd kon krijgen. ‘Je at dan met de bakkers mee’, zei Betsy. Wilfred was een van de bakkers en een geschoold kunstenaar.
De Waterman was opgericht in 1973 als ‘kommunikatieblad’ van leefgemeenschap de Hobbitstee in Wapserveen. De Titel en de ondertitel – ‘Tijdschrift voor Kosmies bewustzijn en mens- en milieuvriendelijk ondernemen’ – tekenen haarfijn de geest van de hippiebeweging in de jaren zeventig. Er was een hang naar het spirituele, dat liefst gezocht en gevonden werd in Oosterse mystiek. Maar astrologie was ook goed. Of het eten van paddenstoelen en het roken van marihuana. De eerste signalen van zware milieuverontreiniging kwamen hard aan en deden de milieubeweging ontspruiten. Jongeren braken met de rationele manieren van denken en de verzuilde en patriarchale verhoudingen van de naoorlogse jaren. Dit was de start van het tijdperk van de Waterman (Aquarius). ’Liefde zal de sterren besturen’, zongen de acteurs in de musical Hair (1967). Er was een grote behoefte en liefde op gelijkwaardige basis te doen. Wat hielp was dat de armoede in de jaren zestig rap verdween. Jongeren gingen langer naar school, naar de universiteit en als er geen werk was, was er een uitkering waar je sober, maar prima van kon leven. Er was tijd om te experimenteren.
Het zuurdesembrood greep terug op ambachtelijkheid en was, zoals sojabrokken en sesampasta, een bewijs van hippigheid van de tegencultuur. De Terp had het geluk dat het met Leo Heijne als eerste, vaste bakker het Terpbrood in kwaliteit deed opstuwen. Leo was geen ‘bloemenkind’ maar een noeste harde werker die de beste bakker van Nederland wilde worden. Hij werd vaak boos als bleek dat biologische bakkers allerlei (toegestane) hulpstoffen gebruikten. Hij bleef trouw aan meel, water, desem/gist en een beetje zout. Er waren meer goede bakkers in die tijd zoals Paul Annee in Amsterdam, de Gomer in Breda en onze eigen Impuls uit Pieterburen. Geen van die bakkers bestaat nog.
Of de Terp het beste biologische brood maakte is niet na te gaan. Maar de bakkerij was een pionier uit een geruchtmakend tijdperk en boorde een grote groep liefhebbers aan. Vaak was het Terp-brood de eerste aankoop van consumenten die nog nooit eerder in een natuurvoedingswinkel waren geweest. Mooi dat bakker van Esch de receptuur van bijna alle Terpbroden heeft overgenomen maar …. het is second best.
NB Het Dagblad van het Noorden besteedde op zaterdag 13 april een klein artikel aan het stoppen van de Terp. De eerste zin: ‘’Bakkerij De Terp zat sinds 1878 in De Oosterpoort in Groningen.’’ 1878 was het jaar dat het Leger des Heils werd opgericht, het Przewalskipaard werd ontdekt en Griekenland de oorlog verklaarde met Turkije… maar ook 1978 is niet goed. Betsy denkt dat het rond 1973 is geweest.