Raapzaad 7 in gesprek met Auke Tuinstra, de Mekkerkast

Gepubliceerd

in

door


Auke Tuinstra van kaas- en vleeswarenbedrijf de Mekkerkast in Sebaldeburen vertelt over zijn verbondenheid met de streek op de grens van Groningen en Friesland. Over het langzame succes van zuivel en kaas van geitenmelk. Zijn optimisme over de toekomst van bio en over zijn aanstaande pensionering.

Auke Tuinstra (1957, Surhuisterveen) komt net uit de schuur als wij aan komen rijden. Een compacte, kalme, vriendelijke  man. Hij nodigt ons uit allereerst de schuur in te gaan waar alle geiten gelammerd hebben. De laatste een dag er voor. Partner Anne en jongste zoon Jeppe vermaken zicht tussen het vee. Het tiental varkens, dat ook in de schuur staat, is ideaal voor alle restverwerking. Of het nu melkwei is of groenteafval, de knorrepotten weten er wel raadt mee. Als het weer het toelaat, het land niet te nat is, gaat het vee naar buiten. Eén van de grote verschillen met gangbare boeren waar het meeste vee op stal blijft of hooguit een paar maanden per jaar buiten komt.

Net als bij Gert Datema in Niekerk en Pieter Wouda in Zuidhorn valt op dat een boer geen honderd of meer stuks vee hoeft te hebben om het hoofd boven water te houden. Maar ze combineren wel allemaal verschillende takken van sport. Behalve dat Auke varkens en geiten houdt, en vlees en kaas op de markt in Groningen verkoopt, was hij ook tien jaar lang een zorgboerderij en staat er een prachtig ‘bêd en brochje’  (B&B) in de tuin met uitzicht op het coulissenlandschap.

Want de Mekkerkast, even buiten Sebaldeburen, ligt in de woudstreek op de grens met Friesland. Smalle, lange weilanden afgepast met houtwallen. De hogere gedeelten op zand, naar beneden toe op (afgegraven) veen. Dat Inmiddels goede tuingrond is geworden.

Dit was een zeer arm gebied, vertelt Auke aan de keukentafel. Toen het veen op was, eind 18e eeuw, was er voor de arbeiders bijna niets om van te leven. Men leefde van stroperij, losse handel en enkele beesten, en werd niet ouder dan dertig jaar. De eigengereidheid en argwaan ten opzichte van de overheid waren groot. Toen ik vijftig jaar geleden hier wel eens kwam voetballen, stonden we door de slechte reputatie van de ‘wâldpiken’ (woudkippen) voor het begin van de wedstrijd met 1 – 0 achter.  Auke lacht er besmuikt om.  Hij voelt zich verbonden met de streek.

De Mekkerkast is in 1991 begonnen nadat Auke, toen 34 jaar, genoeg had van het managen van een succesvolle zwembad in Oldekerk. Hij had al wat geiten en via een cursus op de Kraaybekerhof, Driebergen, kwam hij in aanraking met zielsverwanten die iets in de biologische sector wilden doen.  Van de groep van dertig nieuwsgierigen zijn er vier boer geworden, maar de toon was gezet, het opbouwen van een netwerk begonnen. Hij kreeg het vertrouwen dat je ook met weinig middelen kon starten.

Het eerste jaar was een harde leertijd. Kaas maken en verkopen voor je levensonderhoud is geen hobby meer, maar vraagt kennis, vaardigheid en doorzettingsvermogen. Het succes kwam uit onverwachte hoek toen hij met een vriend geitenkaas in Oldenburg en later in Bremen ging verkopen. De eerste dag hield hij er wel 800 Mark aan over, vertelt Auke met verbazing.

Waar in Nederland geitenkaas, laat staan geitenvlees, onbekend en onbemind was, was er in Duitsland veel waardering. Inmiddels is hij weer terug op de markt in Groningen waar hij naast de biologische groentekraam een gewilde combi is. Hij maakt nog steeds kaas, met name zachte geitenkaas, maar koopt voor de rest veel kaas in.

De varkens die slachtrijp zijn (meer dan 100 kilo wegen, na een jaar, dus niet in drie maanden zoals gangbaar) worden verwerkt door een slager uit Stroobos. De eieren die op de kraam liggen komen uit Doezum, de zuivel van de Waddenmax in Hornhuizen. ‘Van dichtbij het Verst’ zou mijn vormgever Dion ten Heggeler zeggen.

Auke bouwt langzaam zijn werk af. Een overname is in de maak en ligt op koers. Veel tijd daarna om aan zijn jongste kind te wijden en zich voor te bereiden op de Elfstedentocht. Je weet maar nooit…..